BBV-overzichten

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft sinds 2017 voor dat gemeenten inzicht moeten geven in de kosten van overhead. Bij het bepalen van de overhead hanteren wij de richtlijnen en definitie van het BBV (artikel 1, eerste  lid  l) ; met overhead wordt bedoeld: ‘alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces’.  Deze definitie sluit aan bij de gangbare definitie uit “Vensters voor Bedrijfsvoering” en bevat onder andere loonkosten van de zogenoemde PIOFACH-functies, de daarmee samenhangende ICT-systemen, alle huisvestingskosten en  uitbesteding van bedrijfsvoering die niet direct zijn toe te wijzen aan het primaire proces.
Door het apart opnemen van overhead winnen begroting en verantwoording aan transparantie en kan beter worden gestuurd op de bedrijfsvoering. Bovendien is het doel dat door het hanteren van een landelijk voorgeschreven systematiek voor overhead een goede vergelijking kan worden gemaakt met andere gemeenten (benchmarking).
In onderstaand overzicht is een specificatie van de overhead opgenomen zoals die zich ontwikkelt in de bijgestelde begroting 2020 en de begroting 2021-2024.
De overheadkosten voor personeel en inhuur zijn voor een deel communicerende vaten; bij onvervulde vacatures wordt vaak tijdelijk extern personeel ingehuurd waardoor minder kosten voor personeel en meer kosten voor inhuur worden gemaakt dan aanvankelijk is begroot. In de afgelopen jaren waren de totale kosten hiervan ca. € 9,6 mln..

Op dit moment is de verwachting dat wij geen vennootschapsbelasting moeten afdragen aan de fiscus. Hierover zijn we nog in gesprek met de fiscus.

Jaarlijks wordt op begrotingsniveau een bedrag geraamd voor onvoorziene lasten. Dit bedrag is € 2,50 per inwoner. Het aantal inwoners bedroeg per 1 januari 2020 49.601. Het gereserveerde bedrag is € 124.000.