Wat zijn de ontwikkelingen?
Energietransitie: Klimaatwet en Klimaatakkoord
Het doel dat nagenoeg alle landen in Parijs hebben afgesproken, is om de opwarming van de aarde tot
2 graden te beperken en te streven naar maximaal 1,5 graden opwarming. In het verlengde hiervan stelt Nederland zich ten doel te komen tot een vermindering van de CO₂-uitstoot van ten minste 49% in 2030 ten opzichte van 1990 en een vermindering van de CO₂-uitstoot van tenminste 80-95% in 2050. Deze doelen liggen vast in de Klimaatwet (2019). Hoe we deze doelen gaan behalen, staat in het Nationaal Klimaatakkoord (2019). Het Rijk, decentrale overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties hebben dit samen opgesteld.
Voor de gemeente betekent dit onder andere het volgende:
- Er is sprake van een groot aantal lokale activiteiten die in 2021 worden voortgezet, waarbij steeds het betrekken van de samenleving en het ondersteunen van initiatieven van inwoners en andere stakeholders belangrijke aspecten zijn. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om acties gericht op energiebesparing, het stimuleren en faciliteren van kleinschalige opwekprojecten (op daken of elders), het verduurzamen van vastgoed (waaronder monumenten en VvE's), het stimuleren van realisatie van opwek door zonnepanelen, acties van het regionale energieloket en het werken met energie- ambassadeurs etc. We zijn erg blij met de inzet vanuit de samenleving om onze doelen te realiseren.
- De gemeente gaat regie voeren op de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving. De gemeente moet in 2021 een transitievisie warmte hebben vastgesteld. Hierin staat welke wijk wanneer van het aardgas af gaat en wat de mogelijke alternatieven worden. Voor wijken waarvan de transitie voor 2030 is gepland, brengen we ook de potentiële alternatieve energie-infrastructuren in beeld. Deze visie stellen we op in samenspraak met stakeholders.
- Ook moet de gemeente nadenken over haar rol en inzet van middelen om duurzame mobiliteit te faciliteren (denk bijvoorbeeld aan laadpaal infrastructuur) en hoe zij bedrijven in verschillende economische sectoren kan ondersteunen bij het verduurzamen. De gemeente bepaalt haar rol en inzet in nauw overleg met de provincie. Voor de zorg geldt dat daarover al afspraken zijn gemaakt. Daar zijn we blij mee. Aanvullende extra inzet op andere sectoren, die ruimschoots aanwezig zijn in de gemeente, is denkbaar (denk bijvoorbeeld aan recreatie). Aandachtspunt hierbij is ook de inzet op naleving van wettelijke verplichtingen met betrekking tot een duurzame energievoorziening van bedrijven, instellingen en kantoren, ook die van de gemeente zelf.
- Bovenlokaal, in U16-verband, werken we aan een Regionale Energiestrategie (RES). De RES-regio U16 bestaat uit 16 gemeenten, 4 waterschappen en de provincie Utrecht. De RES bevat regionale afspraken over de opwek van duurzame elektriciteit en warmte. Het concept bod van juni 2020 wordt opgevolgd door een definitief bod begin 2021, gevolgd door een tweejaarlijkse update. Daarin geven we aan welk deel van de landelijke opgaven van 42 TWh (35 TWh op land en 7 TWh op daken) op land de regio voor haar rekening neemt. De ambitie is dat 50% van de duurzame energie in eigendom komt van de lokale omgeving. Intentie is ook in te zetten op energiebesparing en meer zon op daken. De RES wordt ruimtelijk vertaald in de Omgevingsvisie en vervolgens in Omgevingsplannen. In lijn met het proces van de RES worden in 2020 de zoekgebieden bepaald voor de realisatie van locaties voor de opwek van duurzame energie. Participatie is belangrijk hierbij. Samen met de gemeente Houten zijn we in de regio U16 trekker van de bestuurstafel Klimaatneutrale Regio. In algemene zin wil de gemeente innovatie bij opwekking van duurzame energie stimuleren, en ruimtelijk en procedureel de mogelijkheden die er zijn benutten om initiatieven uit de samenleving te honoreren.
Klimaatadaptatie
Sinds 2018 geldt het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Deze heeft als doel dat Nederland in 2050 zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht voor wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen. Om dat te bereiken is als tussendoel in de deltabeslissing opgenomen dat ruimtelijke adaptatie vanaf 2020 onderdeel is van het beleid en handelen van de overheden.
Om dit te bereiken hebben we samen met de regio een klimaatstresstest uitgevoerd. Hierbij is onze kwetsbaarheid voor wateroverlast, verdroging, hitte en waterveiligheid in beeld gebracht. Op basis hiervan stellen we samen met de regio een Regionale Adaptatie Strategie (RAS) op. Lokaal wordt deze samen met de inwoners uitgewerkt tot een gemeentelijke adaptatiestrategie.
Vooruitlopend op het overkoepelende beleid worden de volgende projecten al uitgevoerd:
- Het project Amerongen Waterproof koppelt regenwater van de riolering af. Het regenwater wordt deels geïnfiltreerd waarmee droogte wordt bestreden.
- Samen met Staatsbosbeheer, Utrechts Landschap, Provincie Utrecht, HDSR en Blauwe Agenda Utrechtse Heuvelrug wordt hemelwater vastgehouden en geïnfiltreerd in het hoog gelegen bosgebied bij Amerongen.
Binnen het kostendekkingsplan van het GRP is een jaarlijks budget van circa 2 ton beschikbaar voor klimaatadaptieve maatregelen. In afwachting van de RAS en de bijbehorende lokale uitwerking, wordt het budget in 2021gebruikt door de disciplines riool, water, groen en wegen om in de reguliere programma's klimaatmaatregelen uit te voeren. Hiermee combineren we de budgetten.
Bodemtaken en ondergrond
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (1 januari 2022) worden alle gemeenten bevoegd gezag voor de bodem. De taken en bevoegdheden voor bodemkwaliteit en saneringsprojecten draagt de provincie over naar de gemeente. Hiermee verschuiven ook de kosten van de provincie naar de gemeente. Sowieso is het van belang om in 2021 meer aandacht te geven aan de ondergrond. Kabels en leidingen, riolering, warmte- koude opslag, (drink)watervoorzieningen en uitdroging; op talloze momenten en manieren worden er in de ondergrond activiteiten ontplooid. In 2021 wordt een inventarisatie uitgevoerd van dit type (soms met elkaar strijdige) activiteiten, worden de juridische verplichtingen en mogelijkheden in kaart gebracht en volgt een voorstel over de wijze waarop we binnen de gemeente de regulering van activiteiten in de ondergrond gaan organiseren.
Afvalinzameling en –verwerking
Het nieuwe AVU-contract voor de verwerking van restafval en GFT dat in 2021 in gaat, heeft grote gevolgen voor de kosten. Dit wordt gedeeltelijk goedgemaakt doordat gemeenten niet meer verantwoordelijk zijn voor de verwerking van PMD. In de kaderbrief hebben wij beide ontwikkelingen genoemd. In zijn totaliteit voorzagen wij een nadeel van € 537.000 ten opzichte van 2020. Inmiddels hebben wij de beschikking over de definitieve begroting van de AVU en is ook bekend hoe hoog de bedragen worden die vanuit andere producten aan Afval worden toegerekend. Dit levert nog een extra nadeel op van € 353.000, vooral veroorzaakt door € 119.000 lagere inkomsten uit papier, € 65.000 extra voor kwijtschelding en € 115.000 meer voor de overhead. Om al deze extra kosten te kunnen dekken, stijgt het tarief van de afvalstoffenheffing met 11,5% ten opzichte van 2020.
In 2021 blijven we onverminderd inzetten op het terugdringen van restafval en het stimuleren van het scheiden van afval - eerst en vooral om te voorkomen dat waardevolle grondstoffen worden verbrand, maar ook om bovengenoemde kostenstijging zoveel mogelijk te beperken. Hoewel het fingerende afvalbeleid voor de periode 2014-2021 is geschreven, zijn onze drie hoofddoelstellingen onveranderd:
goede dienstverlening, optimale milieu en maatschappelijke winst en beheersing van de kosten.
Daar blijven we ook in de komende jaren aan werken. Wij houden u als raad op de hoogte van de projecten die we oppakken en van de wijze waarop wij op externe ontwikkelingen anticiperen of reageren.
Begin 2021 neemt de raad naar verwachting een besluit over het al dan niet invoeren van een vorm van diftar waarbij de afvalstoffenheffing deels afhankelijk wordt van de hoeveelheid restafval dat een huishouden aanbiedt. Daarnaast werken we verder aan het project Afvalscheiding in de hoogbouw en Optimalisatie van de milieustraat, projecten die beiden in 2020 van start zijn gegaan. Eind april nemen we afscheid van de milieustraat Remmerden in Rhenen. Al onze inwoners maken dan gebruik van de milieustraat Velperengh in Doorn.
Als gemeente hebben we geen invloed op de tarieven voor de verwerking van afval en de prijzen op de wereldmarkt voor secundaire grondstoffen, zoals oud papier. De uitbraak van corona laat ook sporen na:
de hoeveelheid huishoudelijk afval is sterk toegenomen en de verdere ontwikkeling van toepassingsmogelijkheden van gerecycled materiaal is vertraagd. Dit betekent dat we op korte termijn geen kostenverlaging verwachten. Daar waar wij wel invloed op kosten hebben, proberen wij die te beperken. Het afscheid van milieustraat Remmerden en het schrappen van de wekelijkse GFT-inzameling zijn hier voorbeelden van.
Onderhoud openbare ruimte
In het kader van de actualisatie van de beheerplannen worden de investeringen en de onderhoudsbudgetten voor de openbare ruimte verhoogd. Met deze aanvullende middelen worden de lopende vervangings- en onderhoudsprogramma's aangepast. Er volgt nog een voorstel voor de monitoring en de evaluatie van de beheeruitgangspunten. In het kalenderjaar 2021 worden de eerste resultaten hiervan gedeeld. Bij de paragraaf Kapitaalgoederen staan de beheerniveaus beschreven die passen bij de middelen in de huidige begroting.
In 2020 is het bestaande programma voor de vervanging rioleringen aangepast, met het uitgangspunt om meer te `relinen` en minder fysiek te vervangen, als dit niet nodig is. Zo kunnen meer meters voor hetzelfde geld worden gemaakt. In 2021 wordt beleidsmatig het Gemeentelijk Rioleringsplan geactualiseerd.
Vooral ook om de verbrede watertaak en het thema klimaatadaptatie een belangrijke plek te geven. Qua programma wordt in 2021 uitvoering gegeven aan het vervangen van de riolering in Amerongen, Doorn, en de buurt Dennenhorst in Driebergen-Rijsenburg.
Voor 'groen' geldt dat we in 2021 het meerjarenvervangingsplan bomen verder uitwerken. Daarnaast is gestart met het uitvoeren van een 0-meting van plantsoen en gras om een beeld te krijgen van de vervangingsbehoefte. We hebben te maken met stijgende kosten door zwaardere stormschade, het bestrijden van invasieve soorten (o.a. Japanse duizendknoop en eikenprocessierups), extreme droogte en diverse boomziekten (o.a. Essentaksterfte). De reguliere groenwerkzaamheden worden uitgevoerd in lijn met het opgestelde beheerplan voor dit thema.
Voor civiel geldt dat ook de uitgangspunten van het beheerplan in 2021 worden uitgevoerd, met de extra middelen die nu beschikbaar zijn. Met name voor wegen geldt dat er grote achterstanden zijn. Voor de reguliere onderhoudsbudgetten worden de knelpunten aangepakt waar het meeste verkeer en de grootste (schade- en verkeersveiligheids-) risico`s spelen. Voor de vervanging van de wegen die `op` zijn, is een apart investeringsplan gemaakt waar in 2021 uitvoering aan wordt gegeven. Het jaar 2021 is daarmee vooral gericht op uitvoering en het wegwerken van achterstanden in onderhoud en vervangingen. De vervanging van de openbare verlichting wordt in het laatste kwartaal van 2020 opnieuw aanbesteed.
Er volgt een herziening van de AVOI 2014 (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren). Het plan is verder om, als onderdeel van de visietrajecten, een plan Dorpsgerichte Inrichting van Openbare Ruimte op te stellen en in combinatie hiermee de LIOR (Leidraad Inrichtingen Openbare Ruimte) te actualiseren. Zodat in algemene zin, na de besluitvorming over de beheerplannen, ook documenten worden vastgesteld die kwalitatief helpen om de openbare op orde te brengen.
Begraafplaatsen
Conform de Toekomstvisie gemeentelijke begraafplaatsen zijn de mogelijkheden onderzocht om het beheer van de aula's in Maarn en Driebergen af te stoten. Alleen voor de aula Maarn is een kandidaat gevonden. Voor de aula Driebergen zijn geen gegadigden.
Vanwege een toekomstig tekort aan natuurgraven op de Nieuwe Algemene Begraafplaats in Doorn onderzoeken we de mogelijkheid van een uitbreiding van het natuurbegraven in het aangrenzende bosperceel. De huidige natuurwaarden en aanwezigheid van een grafheuvel in het bosperceel zijn bepalend voor de haalbaarheid van de toekomstige uitbreiding.
Daarnaast is op basis van een burgerinitiatief de mogelijkheid voor natuurgraven op de begraafplaats Leersum onderzocht. De realisatie hiervan staat gepland voor najaar 2020.