Inleiding
De Paragraaf Lokale Heffingen bevat op basis van het BBV de volgende onderdelen:
• Geraamde inkomsten.
• Beleid lokale heffingen.
• Overzicht op hoofdlijnen diverse heffingen conform geformuleerde uitgangspunten.
• Aanduiding lokale lastendruk.
• Beschrijving kwijtscheldingsbeleid.
De nota Lokale Heffingen is het beleidskader voor het heffen van belastingen en rechten. De lokale heffingen vormen jaarlijks een belangrijk onderdeel van onze inkomsten en zijn onderdeel van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Er wordt onderscheid gemaakt in heffingen waarvan de besteding van de opbrengst vrij is (zogenaamd belastingen) en heffingen waarvan de besteding van de opbrengst gebonden is (zogenaamd rechten). In deze begroting onderscheiden wij de volgende heffingen:
(Bedragen x € 1.000) | |||
Omschrijving heffing | Primaire begroting 2020 | Begroting 2020 na wijziging | Begroting 2021 |
---|---|---|---|
Leges | 2.576 | 2.342 | 2.368 |
Rioolrechten | 6.028 | 6.028 | 6.362 |
Marktgelden | 54 | 54 | 55 |
Afvalstoffenheffing | 5.892 | 5.892 | 6.782 |
Forensenbelasting/ toeristenbelasting | 1.450 | 1.450 | 1.468 |
Onroerendezaakbelastingen | 12.163 | 11.607 | 12.363 |
Precariobelasting kabels en leidingen | 731 | 731 | 731 |
Begraafrechten | 928 | 928 | 940 |
Hondenbelasting | 392 | 392 | 397 |
Totaal | 30.214 | 29.424 | 31.466 |
De Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (BghU) verzorgt de heffing en inning van de belastingen en rechten voor onze gemeente, met uitzondering van de leges die vallen onder titel 1 van de Legesverordening (bijvoorbeeld reisdocumenten, rijbewijzen en huwelijken) en de precario op kabels en leidingen. In de volgende paragrafen zijn de voorlopige tarieven opgenomen.
De definitieve tarieven worden via de verordeningen aan de gemeenteraad voorgelegd.
Belastingen
In deze begroting onderscheidt de gemeente de volgende belastingen: Onroerende zaakbelasting, hondenbelasting, toeristenbelasting, forensenbelasting en precariobelasting.
Voor de belastingen, met uitzondering van de onroerende zaakbelasting en de precariobelasting, hanteert de gemeente de geharmoniseerde consumenten prijsindex (HICP) die bij de Kaderbrief is vastgesteld.
Onroerendezaakbelasting (OZB) / waarde onroerende zaak (WOZ) ontwikkeling
Voor de onroerendezaakbelasting worden jaarlijks alle onroerende zaken binnen de gemeente gewaardeerd. De Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht voert deze herwaardering uit. Door marktontwikkelingen kan de WOZ fluctueren. Het is staand beleid deze fluctuatie, bij een nieuw WOZ-tijdvak, te corrigeren in het OZB-tarief. Een stijging van de totale waarde van het onroerend goed leidt normaliter tot een daling van het tarief, een daling tot een verhoging van het tarief.
Op 1 januari 2021 begint een nieuw WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2020. Deze geeft de marktontwikkeling tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2020.
Voor het WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2020 houdt de gemeente rekening met een gemiddelde prijsstijging van 7% voor woningen. Voor niet-woningen houdt de gemeente rekening met een gemiddelde prijsstijging van 1%. Deze percentages komen uit de Mei-circulaire 2020 en geven de landelijke trend weer. De cijfers zijn dus niet specifiek voor onze gemeente. Op basis van bovenstaande gemiddelde prijsstijging voor de waarde van woningen/niet woningen enerzijds en de HICP stijging en de extra te realiseren opbrengst van afgerond 5%, als gevolg van de ombuigingen (spoor 3/amendement), anderzijds, houdt de gemeente voor 2021 voorlopig rekening met de in onderstaande tabel genoemde tarieven.
Opbrengst Onroerendezaakbelasting | ||
---|---|---|
Omschrijving | Tarief 2020 | Tarief 2021 (voorlopig) |
Woning | ||
- Eigenaar | 0,1135% | 0,1159% |
Niet-woning | ||
- Eigenaar | 0,1977% | 0,1913% |
- Gebruiker | 0,1643% | 0,1675% |
In december 2020 ontvangt de gemeente van BghU de definitieve waardeontwikkeling van het onroerend goed voor onze gemeente. Op basis van deze waardeontwikkeling berekent de gemeente de definitieve tarieven.
Hondenbelasting
In dit tarief is rekening gehouden met de HICP . Voor 2021 resulteert dit in de onderstaande tarieven.
Hondenbelasting | (€) | |
---|---|---|
Omschrijving | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
1e hond | 89,06 | 90,19 |
2e hond | 147,27 | 149,14 |
Elke volgende hond | 198,80 | 201,32 |
BghU controleert jaarlijks 20% van het totale woningenbestand op het bezit van honden. Dit betekent dat iedere woning van onze gemeente eens in de vijf jaar wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van één of meerdere honden.
Forensen- / Toeristenbelasting
In dit tarief is rekening gehouden met de HICP . Voor 2021 resulteert dit in onderstaande tarieven:
Forensen/ Toeristenbelasting | (€) | |
---|---|---|
Omschrijving | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
Tarief forensenbelasting per object | 315,58 | 319,59 |
Tarief toeristenbelasting mobiele kampeeronderkomens en stacaravans per persoon per overnachting | 1,21 | 1,23 |
Tarief toeristenbelasting overige verblijfsaccommodaties per persoon per overnachting | 1,87 | 1,89 |
Forensenbelasting: De gesprekken met vertegenwoordigers van de recreatiesector over een voorstel voor een alternatieve heffingsmethodiek voor de forensenbelasting heeft in 2020 niet de gewenste uitkomst opgeleverd en is in 2021 geen onderwerp van onderzoek.
Toeristenbelasting: Op basis van de verordening 2019 is er een splitsing aangebracht in 2 categorieën. Aangezien de aanslagen voor de toeristenbelasting voor 2019 in verband met Corona later dan gebruikelijk zijn opgelegd, berust de exacte onderverdeling in deze twee categorieën op een inschatting.
Precario op kabels en leidingen
De gemeente heft precario op kabels en leidingen. Sinds 1 juli 2017 is precario op nutsleidingen landelijk afgeschaft. Gemeenten die in 2016 al een tarief voor precario op nutsleidingen hadden, mogen dit nog tot 2022 blijven heffen. Op basis van het overgangsrecht moet het tarief gehandhaafd blijven op het niveau van 2016. Vanaf 2022 raamt de gemeente geen opbrengst meer in de begroting.
Overige belastingen - Bedrijveninvesteringszone (BIZ)
In de winkelcentra van Doorn, Driebergen en Leersum zijn BedrijvenInvesteringsZones. De BghU heft deze belasting (volgens de verordeningen) en de gemeente keert deze uit aan de BIZ-verenigingen.
Rechten
In deze begroting onderscheidt de gemeente de volgende rechten: Afvalstoffenheffing, rioolheffing, marktgelden, begraafrechten en leges.
Voor de rechten hanteert de gemeente in beginsel het uitgangspunt van 100% kostendekkende tarieven. Dit is de maximale benutting van de wettelijke mogelijkheden. Deze opbrengsten zijn bedoeld als dekking (of gedeeltelijke dekking) van de kosten.
Afvalstoffenheffing / Reinigingsrechten
De tarieven voor afval en reinigingsrechten zijn 100% kostendekkend. Evenals voorgaande jaren houdt de gemeente bij de vaststelling van de tarieven rekening met de compensabele btw. Het btw-compensatiefonds wordt immers gevoed met geld uit het gemeentefonds. Omdat gemeenten voor de btw zijn gekort in het gemeentefonds mogen zij de compensabele btw toerekenen als kosten bij de bepaling van de hoogte van de tarieven.
Overzicht kostendekkendheid Afvalstoffenheffing / Reinigingsrechten | (Bedragen x €1.000) | |
---|---|---|
Lasten | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
Taakveld afval (inclusief directe loonkosten en rente) | 4934 | 5184 |
Taakveld belastingen BghU | 120 | 120 |
Taakveld overhead | 583 | 700 |
Taakveld huisvesting gemeentewerf | 311 | 315 |
Taakveld minimabeleid-lokaal (kwijtschelding) | 200 | 265 |
Compensabele btw | 753 | 753 |
Totaal lasten | 6.901 | 7.337 |
Baten | ||
Baten reinigingsrechten | 5.893 | 6.782 |
Overige baten | 1.008 | 555 |
Totaal baten | 6.901 | 7.337 |
Percentage Kostendekkendheid | 100% | 100% |
De tarieven voor afvalstoffenheffing worden verhoogd met 11,5%. Deze verhoging is opgebouwd uit, een areaal verhoging van het aantal containers en 1,27% HICP, 1,1% kwijtschelding, 2% overhead en 7,13% voor de te verwachten hogere uitgaven als gevolg van de door het rijk opgelegde belasting op afvalverbranding en de kostenstijging voor de verwerking van vrijwel alle afvalstromen. In programma 11 wordt dit beschreven.
Omschrijving | Tarief 2020 | Tarief 2021 | Percentage |
---|---|---|---|
Per perceel | 240,18 | 267,8 | 11,50% |
Bij meerpersoonshuishoudens | 300,26 | 334,79 | 11,50% |
Bedrijven (excl. Btw) | 300,26 | 334,79 | 11,50% |
Rioolrechten
De tarieven voor riool zijn 100% kostendekkend. Evenals voorgaande jaren houdt de gemeente bij de vaststelling van de tarieven rekening met de compensabele btw. Het btw-compensatiefonds wordt immers gevoed met geld uit het gemeentefonds.
Overzicht kostendekkendheid Rioolrechten | (Bedragen x €1.000) | |
---|---|---|
Lasten | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
Taakveld riool (inclusief directe loonkosten en rente) | 5.310 | 5.005 |
Taakveld belastingen BghU | 85 | 85 |
Taakveld overhead | 842 | 866 |
Taakveld huisvesting gemeentewerf | 295 | 303 |
Taakveld minimabeleid-lokaal (kwijtschelding) | 225 | 225 |
Compensabele btw | 850 | 850 |
Totaal lasten | 7.607 | 7.334 |
Baten | ||
Baten rioolrecht | 6.028 | 6.362 |
Overige baten | 1.580 | 972 |
Totaal baten | 7.609 | 7.334 |
Percentage Kostendekkendheid | 100% | 100% |
De tarieven voor rioolrecht worden verhoogd met 4,27%. Deze stijging is opgebouwd uit 1,27% HICP en de 3% jaarlijkse toevoeging aan de spaarvoorziening.
Omschrijving | Tarief 2020 | Tarief 2021 | Percentage |
---|---|---|---|
Per perceel | 229,58 | 239,38 | 4,27% |
Bij meerpersoonshuishoudens | 287,12 | 299,38 | 4,27% |
Marktgelden
De tarieven voor de marktgelden heeft de gemeente op basis van de uitgangspunten van de Kaderbrief 2021- 2024 geïndexeerd met 1,27% (HICP). Uitgangspunt voor de tarieven is 100% kostendekkendheid.
Overzicht kostendekkendheid Marktgelden | (Bedragen x €1.000) | |
---|---|---|
Lasten | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
Taakveld weekmarkt (inclusief directe loonkosten) | 66 | 61 |
Taakveld overhead | 43 | 43 |
Taakveld bghu | 1 | 1 |
Totaal lasten | 110 | 105 |
Baten | ||
Marktgelden | 54 | 55 |
Overie baten | 9 | 9 |
Totaal baten | 63 | 64 |
Percentage Kostendekkendheid | 57% | 61% |
In 2021 wordt de nieuwe marktverordening (apv) met bijbehorend beleid aan de gemeenteraad voorgelegd en vindt verdere invoering plaats.
Begraafrechten
In de beheer- en tarievenverordening zijn gedifferentieerde tarieven opgesteld om aan te sluiten bij verschillende soorten dienstverlening. Er is in 2021 een stijging te verwachten in het gebruik van de diensten. De opbrengsten en de uitgaven zijn geïndexeerd met 1,27% HICP.
Overzicht kostendekkendheid Begraafrechten | (Bedragen x €1.000) | |
---|---|---|
Lasten | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
Taakveld begraafplaatsen (inclusief directe loonkosten) | 800 | 846 |
Taakveld overhead | 301 | 360 |
Taakveld belastingen bghu | 6 | 6 |
Totaal lasten | 1.107 | 1.212 |
Baten | ||
Baten begrafenisrechten | 929 | 940 |
Overie baten | 1 | 1 |
Totaal baten | 930 | 942 |
Percentage Kostendekkendheid | 84% | 78% |
Leges
Kostendekkendheid totaal 2021 | (Bedragen x €1.000) | ||
---|---|---|---|
Titel | Lasten | Baten | % |
I | 1.058 | 848 | 80% |
II | 1.484 | 1.484 | 100% |
III | 373 | 36 | 10% |
Totaal | 2.915 | 2.368 |
Overzicht kostendekkendheid Titel 1 Algemene Dienstverlening | (Bedragen x €1.000) | |
Lasten | 2020 | 2021 |
---|---|---|
Taakvelden Titel 1 (inclusief directe loonkosten en rente) | 876 | 682 |
Taakveld overhead | 445 | 376 |
Totaal lasten | 1.321 | 1.058 |
Baten | ||
Baten leges titel 1 | 1.105 | 848 |
Totaal baten | 1.105 | 848 |
Percentage Kostendekkendheid | 84% | 80% |
Titel 1 kent een aantal producten waarvan de leges van rijkswege worden vastgesteld of gemaximeerd. Daarnaast zijn er producten/diensten waarbij er wel ruimte is voor eigen tariefbepaling. De afweging is daarbij tarieven realistisch te houden en tegelijk te streven naar maximale kostendekkendheid.
Overzicht kostendekkendheid Titel 2 Dienstverlening die valt onder de fysieke leefomgeving /omgevingsvergunning | (Bedragen x €1.000) | |
---|---|---|
Lasten | 2020 | 2021 |
Taakvelden Titel 2 (inclusief directe loonkosten en rente) | 820 | 860 |
Taakveld overhead | 592 | 614 |
Taakveld belastingen bghu | 10 | 10 |
Totaal lasten | 1.422 | 1.484 |
Baten | ||
Baten leges titel 2 | 1.422 | 1.484 |
Totaal baten | 1.422 | 1.484 |
Percentage Kostendekkendheid | 100% | 100% |
Bij titel 2 zijn de lasten en baten met ruim 6% gestegen. De stijging van de lasten komen door de stijging van de lonen en overhead. Het uitgangspunt is kostendekkendheid van 100%. Daardoor zijn de opbrengsten ook met ruim 6% gestegen. Deze stijging wordt vertaald in de tarieven van de legesverordening 2021.
Daarnaast zijn de opbrengsten afhankelijk van ingediende aanvragen en specifiek de grotere bouwontwikkelingen. De raming van de opbrengsten is een schatting op basis van cijfers uit het verleden en verwachtingen in de toekomst. Door de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging kunnen de inkomsten in de toekomst behoorlijk teruglopen. Een en ander is afhankelijk van de keuze vergunningsvrij in het Omgevingsplan en extra opbrengsten door optimalisatie leges bedragen per product.
Overzicht kostendekkendheid Titel 3 Dienstverlening die valt onder de Europese Dienstrichtlijnen | (Bedragen x €1.000) | |
---|---|---|
Lasten | Tarief 2020 | Tarief 2021 |
Taakvelden Titel 3 (inclusief directe loonkosten en rente) | 138 | 182 |
Taakveld overhead | 134 | 191 |
Totaal lasten | 272 | 373 |
Baten | ||
Baten leges titel 3 | 49 | 36 |
Totaal baten | 49 | 36 |
Percentage Kostendekkendheid | 18% | 10% |
Een groot aantal van de producten en diensten welke vallen onder Titel 3, is vanuit de legesverordening vrijgesteld van leges. Dit maakt dat het met de overblijvende producten niet mogelijk is een kostendekkendheid te bereiken van 100%.
Kwijtscheldingsbeleid
De BghU voert het kwijtscheldingsbeleid uit. Er bestaat uitsluitend een mogelijkheid voor volledige kwijtschelding. Gedeeltelijke kwijtschelding is niet mogelijk. Inwoners met een inkomen tot 100% van het voor hen geldende minimuminkomen komen in aanmerking voor kwijtschelding.
De inkomenstoets wordt in beginsel uitgevoerd op basis van de informatie die via het inlichtingenbureau beschikbaar is. Indien deze informatie ontoereikend is, vraagt BghU aanvullende informatie op.
Kwijtschelding kan worden verleend voor afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting voor het houden van een eerste en tweede hond.
De betalingscapaciteit van een belastingplichtige wordt bepaald aan de hand van het netto besteedbare inkomen, afgezet tegen het normbedrag voor de algemene kosten van het bestaan. In de begroting 2021 houdt de gemeente voor het totale kwijtscheldingsbeleid rekening met een bedrag van € 498.000. Ten opzichte van 2020 is dat een stijging van € 65.000.. De oorzaak van deze stijging ligt in de verwachting dat de tariefstijging en Corona impact hebben op de hoogte van de kwijtschelding..
Ontwikkeling lokale lastendruk
De lokale lastendruk wordt bepaald aan de hand van de ontwikkeling van de OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Op basis van raadsbesluiten voor het gemeentelijk rioleringsplan, het afvalstoffenbeleidsplan en de Kaderbrief 2021, stijgt de lokale lastendruk in 2021.
De stijging is het gevolg van:
•Aanpassing van de tarieven aan de HICP (1,27%);
•Aanpassing van de tarieven voor OZB op basis van de ombuigingen (spoor 3) (afgerond 5%);
•Stijging van de tarieven voor afvalinzameling. Dit in verband met kwijtschelding (1,75%) en de te verwachten hogere kosten voor de verwerking van vrijwel alle afvalstromen en de door het rijk opgelegde belasting op afvalverbranding (9,03%);
•Stijging van de tarieven riool als gevolg van de jaarlijkse toevoeging aan de spaarvoorziening (3%);
De exacte stijging voor een inwoner hangt af van de specifieke omstandigheid. In onderstaande tabellen is een overzicht van de lastendruk gegeven waarbij vooral de waarde van het onroerend goed (en dus de af te dragen OZB) een variabele is.
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZ-waarde van € 300.000,- op basis van nieuw WOZ- tijdvak 1 januari 2021 met waardepeildatum 1 januari 2020 (waardepeildatum 2019 = € 286.000,-).
Ontwikkeling Lokale Lastendruk op basis van € 300.000 | (€) | ||
---|---|---|---|
Lastendruk | 2020 | 2021 | Afwijking t.o.v. 2020 |
OZB | 324,63 | 347,70 | 7,11% |
Afvalstoffenheffing | 300,26 | 336,45 | 12,05% |
Rioolheffing | 287,12 | 299,38 | 4,27% |
Totaal: | |||
Eigenaren | 324,63 | 347,70 | 7,11% |
Gebruiker | 587,38 | 635,83 | 8,25% |
Eigenaren en gebruiker | 912,01 | 983,53 | 7,84% |
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZ-waarde van € 500.000 op basis van nieuw WOZ- tijdvak 1 januari 2021 met waardepeildatum 1 januari 2020 (waardepeildatum 2019 = € 476.500,-).
Ontwikkeling Lokale Lastendruk op basis van € 500.000 | (€) | ||
---|---|---|---|
Lastendruk | 2020 | 2021 | Afwijking t.o.v. 2020 |
OZB | 541,05 | 579,50 | 7,11% |
Afvalstoffenheffing | 300,26 | 336,45 | 12,05% |
Rioolheffing | 287,12 | 299,38 | 4,27% |
Totaal: | |||
Eigenaren | 541,05 | 579,50 | 7,11% |
Gebruiker | 587,38 | 635,83 | 8,25% |
Eigenaren en gebruiker | 1.128,43 | 1.215,33 | 7,70% |
In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZ-waarde van € 750.000,- op basis van nieuw WOZ- tijdvak 1 januari 2021 met waardepeildatum 1 januari 2020 (waardepeildatum 2019 = € 715.000,-).
Ontwikkeling Lokale Lastendruk op basis van € 750.000 | (€) | ||
---|---|---|---|
Lastendruk | 2020 | 2021 | Afwijking t.o.v. 2020 |
OZB | 811,58 | 869,25 | 7,11% |
Afvalstoffenheffing | 300,26 | 336,45 | 12,05% |
Rioolheffing | 287,12 | 299,38 | 4,27% |
Totaal: | |||
Eigenaren | 811,58 | 869,25 | 7,11% |
Gebruiker | 587,38 | 635,83 | 8,25% |
Eigenaren en gebruiker | 1.398,96 | 1.505,08 | 7,59% |
In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen, met gezin, met een gemiddelde WOZ-waarde van € 1.000.000,- op basis van nieuw WOZ- tijdvak 1 januari 2021 met waardepeildatum 1 januari 2020 (waardepeildatum 2019 = € 953.500,-).
Ontwikkeling Lokale Lastendruk op basis van € 1.000.000 | (€) | ||
---|---|---|---|
Lastendruk | 2020 | 2021 | Afwijking t.o.v. 2020 |
OZB | 1082,11 | 1159,00 | 7,11% |
Afvalstoffenheffing | 300,26 | 336,45 | 12,05% |
Rioolheffing | 287,12 | 299,38 | 4,27% |
Totaal: | |||
Eigenaren | 1.082,11 | 1.159,00 | 7,11% |
Gebruiker | 587,38 | 635,83 | 8,25% |
Eigenaren en gebruiker | 1.669,49 | 1.794,83 | 7,51% |
Plaats ranglijst Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO)
Op basis van het rapport Atlas van de Lokale Lasten 2020 van COELO, het kennisinstituut op het gebied van lokale en regionale lasten, wordt jaarlijks een ranglijst gepresenteerd met de lokale lastendruk per gemeente. Plaats 1 staat voor de laagste lasten, plaats 377 voor de hoogste lasten. Gemeente Utrechtse Heuvelrug staat op plaats 360 voor meerpersoonshuishoudens met een eigen woning en op plaats 363 voor meerpersoonshuishoudens met een huurwoning.
Toelichting plaats op de ranglijst
In onderstaande tabel wordt de lastendruk van de gemiddelde gemeente in 2020 weergegeven op basis van het rapport van COELO. Vergelijking van de lasten van de gemiddelde gemeente in 2020 op basis van een meerpersoonshuishouden, met de lasten op basis van de tarieven in 2020 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, verklaart de plaats van de gemeente op de ranglijst en de hoge lokale lastendruk.
Lastendruk | Gemiddelde gemeente | UHR | Verschil |
---|---|---|---|
Afvalstoffenheffing | 283,00 | 300,26 | 6,10% |
Rioolheffing | 199,00 | 287,12 | 44,28% |
Percentage OZB | 0,1102% | 0,1135% | 2,99% |
Waarde onroerend goed | 286.000,00 | 366.000,00(*) | 27,97% |
Lokale Lastendruk | 797,17 | 1.002,79 | 25,79% |
(*) gemiddelde waarde onroerend goed WOZ-tijdvak 1 januari 2020 op basis van waardepeildatum 1 januari 2019. Deze geeft de marktonwikkeling tussen 1 januari 2018 en 1 januari 2019. |
Uit bovenstaande vergelijking blijkt dat onze gemeente vooral een hogere rioolheffing heeft. Dit wordt deels veroorzaakt door de bebouwing in onze gemeente. Er zijn relatief weinig aansluitingen per kilometer riool. Dit in tegenstelling tot andere gemeenten waar door de dichte bebouwing het aantal aansluitingen per kilometer riool veel hoger is. Gevolg hiervan is dat we relatief hoge kosten moeten maken om ons riool te onderhouden. Voorts leidt de keuze in het GRP voor de vorming van de spaarvoorziening tot hogere kosten.
Voor de onroerendezaakbelasting ligt het te heffen percentage in onze gemeente in 2020 2,99% boven het landelijk gemiddelde. Het OZB-tarief i.c.m. de relatief hoge waarde van het onroerend goed maakt dat de gemeente een hoge onbenutte belastingcapaciteit heeft. Bij de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit wordt gekeken naar de drie belangrijkste inkomsten van de gemeente te weten: OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten, voor zover deze laatste twee niet maximaal mogelijk en/of kostendekkend zijn. De onbenutte belastingcapaciteit bij de OZB is zo groot als het verschil tussen het gehanteerde tarief en het tarief om tot een artikel 12 gemeente gerekend te worden. Het percentage van de WOZ-waarde voor toelating tot artikel 12 is gebaseerd op het gewogen landelijk gemiddelde van de WOZ-waarde gecorrigeerd voor onderdekking, met een opslag van 20%.
Gemeenten waar de gemiddelde waarde van het onroerend goed hoog is, hebben het nadeel dat ze hiervoor worden gekort op hun algemene uitkering. Dit vanuit de gedachte dat deze gemeenten de mogelijkheden hebben om via de OZB over extra middelen te beschikken.
De waarde van het onroerend goed in UHR ligt ongeveer 28% boven het landelijk gemiddelde.
Hierdoor betaalt de inwoner in onze gemeente uiteindelijk toch relatief veel OZB.
We zien dat onze gemeente op de COELO-ranglijst door vergelijkbare gemeenten wordt omringd. De karakteristieken van deze gemeenten brengen met zich mee dat deze gemeenten altijd hoog scoren op de plaatsingslijst van COELO.
Berekening ontwikkeling lastendruk op basis van de gemiddelde waarde onroerend goed UHR
Op 1 januari 2021 begint een nieuw WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2020. Deze geeft de marktontwikkeling tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2020.
In de onderstaande tabel geven wij inzicht in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen op basis van een éénpersoonshuishouden met een gemiddelde WOZ-waarde van
€ 383.000,- met waardepeildatum 1 januari 2020 (waardepeildatum 1 januari 2019 = € 366.000,-).
Ontwikkeling Lastendruk eenpersoonshuishouden op basis van € 383.000 | (€) | ||
Lastendruk | 2020 | 2021 | Afwijking t.o.v. 2020 |
---|---|---|---|
OZB | 415,41 | 443,90 | 6,86% |
Afvalstoffenheffing | 240,18 | 269,12 | 12,05% |
Rioolheffing | 229,58 | 239,38 | 4,27% |
Totaal: | 885,17 | 952,40 | 7,59% |
Eigenaren | 415,41 | 443,90 | 6,86% |
Gebruiker | 469,76 | 508,50 | 8,25% |
Eigenaren en gebruiker | 885,17 | 952,40 | 7,59% |
Op 1 januari 2021 begint een nieuw WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2020. Deze geeft de marktontwikkeling tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2020.
In de volgende tabel geven we inzicht in de stijging van de lastendruk voor eigenaren van woningen op basis van een meerpersoonshuishouden, met een gemiddelde WOZ-waarde van € 383.000,- met waardepeildatum 1 januari 2020 (waardepeildatum 1 januari 2019 = € 366.000,-).
Ontwikkeling Lastendruk meerpersoonshuishouden op basis van € 383.000 | (€) | ||
Lastendruk | 2020 | 2021 | Afwijking t.o.v. 2020 |
---|---|---|---|
OZB | 415,41 | 443,90 | 6,86% |
Afvalstoffenheffing | 300,26 | 336,45 | 12,05% |
Rioolheffing | 287,12 | 299,38 | 4,27% |
Totaal: | 1002,79 | 1079,73 | 7,67% |
Eigenaren | 415,41 | 443,90 | 6,86% |
Gebruiker | 587,38 | 635,83 | 8,25% |
Eigenaren en gebruiker | 1002,79 | 1079,73 | 7,67% |